Ötzi is de naam die is gegeven aan de ijsmummie van een man uit de Kopertijd. Twee Duitse amateurbergbeklimmers vonden hem op 19 september 1991 in de Italiaanse Ötztaler Alpen. Hij is de oudste menselijke mummie die in Europa is gevonden. Bestudering van Ötzi, in het bijzonder zijn voeding, kleding, uitrusting en bewapening, heeft kennis opgeleverd over het leven in de nieuwe steentijd, 5300 jaar geleden. Vooral de koperen bijl die hij bij zich droeg is opmerkelijk.

De mummie lag op het Hauslabjoch in een rotskommetje aan de rand van de gletsjer Niederjochferner in de Ötztaler Alpen aan het eind van het Ötztal, op een hoogte van 3210 meter. De vindplaats ligt vrijwel op de Oostenrijks-Italiaanse grens en hoewel de mummie eerst in Innsbruck (Oostenrijk) belandde, is ze nu te bezichtigen in het Zuid-Tiroler Archeologiemuseum in Bolzano (Bozen) in Italië, omdat de vindplek toch net, 92,56 meter over de grens, in dat land bleek te liggen.

Toen als eerste het echtpaar Helmut en Erika Simon de vondst had gemeld, werd het lichaam eerst voor een recent ongevalslachtoffer gehouden. Het stoffelijk overschot werd op 23 september door het instituut voor forensische geneeskunde van de Universiteit van Innsbruck nogal onzorgvuldig geborgen.Daarbij zijn belangrijke beschadigingen aan de mummie opgetreden en aan de nevenvondsten, die eerst over het hoofd waren gezien. Toen eenmaal duidelijk begon te worden hoe belangrijk de vondst was, is de vindplaats herhaaldelijk - onder meer in de zomer van 1992 - met zeer nauwkeurige methoden uitgekamd, waarbij nog relevante vondsten werden gedaan zoals nagels en haar.

'Ötzi' heeft voor wetenschappelijke opschudding gezorgd, toen uit de koolstof 14-datering bleek dat hij uit ongeveer 3300 v.Chr. stamde. De mummie is dus honderden jaren ouder dan de piramide van Cheops. In tegenstelling tot Egyptische mummies en andere begraven mensen is Ötzi intact bewaard, net als zijn kledij en de gebruiksvoorwerpen die hij op het moment van zijn dood bij zich droeg. Ötzi kan informatie verschaffen over een tijd in de Europese prehistorie waarover maar heel weinig bekend is. Hoewel bij de mummie een aantal houten artefacten is gevonden, is een exacte jaarringendatering nog niet mogelijk gebleken.

Ötzi was een man van circa 45 jaar, oud voor die tijd. Hij was circa 1,60 m lang. Uit onderzoek blijkt dat hij weinig vet had. Bij leven moet hij zo'n vijftig kilogram gewogen hebben. Zijn lichaam telt 59 tatoeages. Ze werden veroorzaakt door inkervingen in de huid die daarna met koolpoeder zijn ingewreven. Mogelijk ging het hier om een behandeling tegen de artrose waaraan de man leed. In zijn longen bevonden zich deeltjes van de rook van houtskoolvuurtjes. Uit analyse van DNA, van stof en stuifmeelkorrels en van de isotopenverhoudingen in zijn gebit, waarin gaatjes zaten, blijkt dat hij zijn jeugd in de buurt van het huidige dorp Feldthurns ten noorden van Bozen doorbracht, maar later in valleien een kilometer of vijftig noordelijker ging wonen. Zijn kleding was nog gedeeltelijk intact en bleek verrassend goed aangepast aan de eisen van het klimaat in de Alpen. Hij droeg complexe, gevoerde schoenen. In zijn maag-darmstelsel bevonden zich de resten van twee maaltijden. De laatste was er een van edelhertenvlees en eenkoorn, een primitieve tarwesoort. De voorlaatste was er een van steenbokvlees. In de maaltijd zaten stuifmeelkorrels passend bij een naaldbos op middelmatige hoogte. Een gevonden sleedoornpruim (Prunus spinosa) plaatst het seizoen van overlijden wellicht in de zomer. Ötzi had donkerbruin tot zwart haar, dat op een lengte van circa acht centimeter was afgeknipt. Hij droeg een baard en had bruine ogen. Hij had geen luizen, maar in zijn kledij zijn wel twee vlooien gevonden. Zijn voor die tijd hoge leeftijd en de voorwerpen die hij bij zich droeg, vooral de kostbare koperbijl en de berenmuts, wijzen erop dat hij een zekere status moet hebben gehad.

Hij had waarschijnlijk zweepworm (Trichuris trichiura), een inwendige parasiet. Met behulp van CT-scans is aangetoond dat drie of vier van zijn rechter ribben werden samengedrukt toen hij na zijn dood met zijn gezicht naar voren op de grond lag, of toen zijn lichaam werd verpletterd door het ijs. Verder ontdekte men dat zijn epidermis, de buitenste huidlaag, ontbrak, een gevolg van het natuurlijk proces van zijn mummificatie in het ijs. Hij had aderverkalking.
Ötzi had last van een slechte mondhygiëne: een onderzoek aan de Universiteit van Zürich met behulp van een CT-scan bracht aan het licht dat hij last had van parodontitis, cariës en tandbreuken.