PDA

View Full Version : Heidense gebruiken in een gekerstend Twente



Aragorn
12-29-2008, 12:01 AM
Toen in het jaar 800, door toedoen van vooral Karel de Grote, het huidige nederland gekerstend werd, moest er worden afgerekend met vele, oude Germaanse, en dus heidense gebruiken. Dat ging niet zomaar. Diep gewortelde tradities werden plotseling door de kerk verboden. Het was het begin van een lang proces, want hoe moesten de kerkleiders te werk gaan? Verbieden leidde tot protest en opstand onder de bevolking en dat kon men niet gebruiken. Daarom koos men voor de weg van de geleidelijkheid. Germaanse heiligdommen werden soms simpelweg overgenomen. Dit deed men door er bv. een kruis bij te plaatsen of een kerk op te zetten. Germanen kenden veel heiligdommen. Deze bevonden zich vaak in de nabijheid van uitgestrekte moerassen. Men had namelijk diep respect voor de moerassen waar je gemakkelijk kon verdwalen en verdwijnen. Daarnaast kende men heilige bomen, heilige bossen met een open plek en heilige bronnen. Heiligdommen waren vaak ook terug te vinden op grafvelden, die veelal op de scheiding van verschillende stamgebieden te vinden waren. Een heilige boom, meestal een eeuwenoude eik of linde, had volgens de Germanen grote invloed op de omgeving. Hij kon het laten regenen, de zon laten schijnen, zorgen voor het vee en vruchtbaarheid brengen. De wetgevende vergadering noemde men een thing, vernoemd naar de Germaanse god Thingus, de god van de gerechtigheid. Op vaste tijden van het jaar hielden de Germanen een grote bijeenkomst van alle vrije mannen. Hier werd recht gesproken, werden conflicten opgelost, nieuwe wetten aangenomen en over oorlog en vrede beslist. bronnen werden vereerd omdat ze hielpen tegen ziekten en onvruchtbaarheid. ook konden ze de toekomst voorspellen. De verering van de doden was eveneens groot, omdat die volgens de Germanen grote invloed uit konden oefenen op het land waar ze begraven lagen. Bij begrafenissen werd er flink gegeten en gedronken, wat niet zelden uitmondde in een geweldig feest. (het Duitse woord trauerfeierlichkeiten herinnert hier nog aan, evenals onze broodmaaltijd na de plechtigheid). Veel Germanen lieten zich bekeren, maar sommigen weigeren dat omdat ze bang waren hun voorouders nooit meer te kunnen zien. Volgens de cgristelijke overtuiging bevonden die zich immers ongedoopt in de verdoemenis van de onderwereld. Hoewel geleidelijk aan de Germaanse feesten overgenomen werden, verdwenen niet alle symbolen en gebruiken. Het lentefeest, ostara genoemd door de Germanen, werd het christelijke paasfeest, het begin van het nieuwe leven. Het is nog niet zo lang geleden dat in menig Twents dorp en stad nog een meiboom te vinden was waaromheen gedanst werd. Bovenop de meiboom was een haan geplaatst. Jong groen, dat nu nog steeds te vinden is op de palmpasen van de kinderen, herinnert ons eveneens aan het begin van het nieuwe leven. De haan maakt nog steeds deel uit van de versiering van de palmpasen, evenals soms het heidense zonnerad. De paasvuren, eveneens een heidens gebruik, branden nog steeds. En natuurlijk niet te vergeten het ei, het symbool voor de Germanen voor het nieuwe leven. We eten ze nog steeds met pasen. Het Germaanse zomerfeest op de langste dag werd pinksteren. In sommige buurtschappen werden zelfs in de jaren vijftig nog een jongen en meisje uitgekozen die als pinksterbruid en bruidegom verkleed onder een pinksterkroon rondgeleid werden. Daar is weinig christelijks aan. En ook tijdens het oogstfeest, in Twente gevierd op 25 juli (sint Joapik), kwam het vaak voor dat de Twentse boer, als een soort dankoffer voor de geslaagde oogst, enkele schoven in het land liet staan. Een van de belangrijkste feesten, het midwinterfeest, door de Germanen gevierd na de kortste dag, werden de kerstdagen. Voor het verdrijven van boze geesten werd er tijdens het feest lawaai gemaakt door op hoorns te blazen. Hier in Twente is de midwinterhoornblazen gebleven. Het Germaanse feest van het nieuwe licht werd uiteindelijk het feest van de geboorte van Christus. op veel oude Twentse boerderijen zijn ook nu nog steeds geveltekens te zien, deze zijn versierd met paardekoppen, donderbezem, zonnerad en zandloper. Het zijn Germaanse symbolen die het onheil moeten afweren. Want bijgeloof speelde bij de Twentse boer een grote rol. Zo zijn op de hiel, het achterste gedeelte van de boerderij boven da deel, vaak donderstenen te vinden. Deze donderstenen zijn veelal prehistorische bijlen die moesten voorkomen dat de bliksem insloeg. Ook het tiende stelsel, een offer van de Germanen als dank voor de bodem die de oogst opgeleverd had, is in latere tijd door het christendom overgenomen. Dit tiende deel werd een van de belangrijkste inkomsten voor de kerk. Nu nog herinneren veel namen aan het heidense Twente. In Markelo bevindt zich de Dingspelerberg. Hier is een gerenoveerde thing (=ding) plaats te zien, een plek dus waar al in de Germaanse tijd recht gesproken werd. Men is er trots op, want deze dingplaats staat zelfs recht bovenin in het gemeentewapen van Markelo. Voor de Germanen waren bergen en heuvels plaatsen waar de goden woonden. In Wierden en Ootmarsum zijn zonnebergen te vinden, die wellicht verwijzen naar oude zonne-offerplaatsen.op de toppen van sommige bergen brandde met pasen het paasvuur, oorspronkelijk bedoeld als het begin van de lente. In Twente kennen we ten oosten van de weg Oldenzaal-Denekamp de paasberg, die wellicht daaraan herinnert. Vooral op de essen vinden we nu nog een boaken of boakenstuk, een naam die herinnert aan een heidens gebruik. deze plekken waren in het verleden veelal voorzien van een oude boom, zoals we die nu nog kunnen zien op de Fleringer Es. Daar staat de 500 jaar oude Kroeseboom (Kruisboom) met daarnaast een kapelletje. In het buurtschap Agelo, onder de rook van ootmarsum, kwamen vroeger een week na pinksteren de boeren bijeen voor de brooduitdeling. Plaats van samenkomst was een Boaken op de Ageler Es, wederom een aanwijzing voor een oud gebruik. Stenen hebben in de prehistorie altijd een belanmgrijke rol gespeeld. Zo werd schraapsel van heilige stenen gebruikt voor de genezing. We zien dit gebruik in de middeleeuwen terugkeren. wie wel eens een bezoek heeft gebracht aan de Plechelmusbasiliek in Oldenzaal, ziet daar brede gleuven aan de zijkant van de kerk. De plaatselijke bevolking schraapte daar poeder als medicijn tegen ziekten, vooral tegen tyfus en pest. ook onder menig kerk in Twente zijn vermoedelijk restanten terug te vinden die duiden op een heidense oorsprong. Zo zijn bij restauratiewerken van de grote kerk in Enschede in 1928 onder de vloer een viertal grote veldkeien gevonden, die omgeven waren door een muurtje van veldkeien. Er is destijds wel archeologisch onderzoek geweest, maar niemand durfde het aan om hier een heidens altaar in te zien. Diep gewortelde tradities, die hun wortels en oorsprong hebben in de prehistorie, zijn moeilijk uit te bannen. De heidense gebruiken zijn door de eeuwen heen verweven met het christelijke geloof.