Vier plannen om de publieke omroep te verbouwen
NPO De programma’s van de publieke omroep zijn populair, maar het instituut ligt onder vuur. In Den Haag en Hilversum wordt vergaderd over de toekomst. NRC presenteert vier hervormingsplannen.
Hoera, het gaat goed met de publieke omroep! De NPO is de best bekeken omroep, per avond kijken gemiddeld
1,8 miljoen mensen, 35 procent van alle kijkers, naar een van de drie publieke zenders. En die miljoenen kijkers geven hoge cijfers voor de programma’s. Ook de critici vinden de programma’s van de NPO het mooiste, als je kijkt naar de aandacht die ze krijgen in de tv-recensies en naar de jaarlijkse Nipkowschijf, die vrijwel altijd naar de publieke omroep gaat. En dat alles op een koopje: de NPO behoort tot
de goedkoopste van West-Europa.
Maar ondertussen lijkt het heel slecht te gaan met de NPO. De programma’s oogsten waardering, maar het instituut krijgt klappen. De NPO wordt fossiel, ingewikkeld, spilziek, zelfgenoegzaam, log en gesloten bevonden. Politici vinden de omroep te duur. Populisten schoppen tegen de NPO als ‘linkse staatsomroep’ – de spreekbuis van de gevestigde orde. Krantenuitgevers hekelen de oneerlijke concurrentie op de moeilijke digitale markt. Commerciële omroepen hekelen de valse concurrentie op de moeilijke advertentiemarkt. Kortom, de NPO heeft een imagoprobleem.
Los daarvan zijn er ook reële gevaren. Het NPO-publiek vergrijst (nu gemiddeld 58 jaar) en krimpt. Jongeren zitten online, kijken weinig tv. De reclame-inkomsten zijn gedaald, het ministerie van OCW, die de omroep onderhoudt, heeft de afgelopen jaren 179 miljoen euro van het jaarbudget afgehaald. En dat is nog niet afgelopen: dit jaar krijgt de omroep 802 miljoen euro, volgend jaar 780 miljoen, en daarna 750 miljoen. Daarnaast staat de Nederlandse media-industrie in zijn geheel onder druk van de Amerikaanse mediareuzen. Google en Facebook slurpen de reclame-inkomsten op, YouTube en Netflix de kijktijd.
Daarom wordt in Den Haag en Hilversum momenteel serieus vergaderd over de toekomst van de NPO. Maandag debatteert de Tweede Kamer over de omroep, in het voorjaar komt minister Slob (Media, ChristenUnie) met zijn visie op de toekomst van het omroepbestel. En doordat de nood hoog is, komen er nu scenario’s op tafel die tot voor kort ondenkbaar waren. NRC presenteert alvast vier hervormingsplannen – even geen rekening houdend met wetten die in de weg staan, en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid die des avonds komt, wanneer men denkt aan al die eerdere plannen die in de la eindigden.
1. De reclamevrije omroep
Dit is de eenvoudigste ingreep, ook goed te combineren met andere hervormingen. Gewoon geen reclame meer op de publieke omroep, ook niet online. Daardoor ontstaat wel een gat van 150 miljoen in de begroting. Dat kan de omroep opvangen door minder te gaan maken, of het ministerie van OCW past bij. Zonder reclame ben je ook verlost van de zorgen om de krimpende tv-reclamemarkt.
Nu letten de beleidsmakers sterk op kijkcijfers; zonder reclame zouden ze zich meer druk kunnen maken over kwaliteit en publieke waarde. Dat zag je bijvoorbeeld bij de laatste, goeddeels teruggedraaide bezuinigingsplannen – nodig na de dalende reclame-inkomsten: de NPO was van plan te snijden in de journalistieke zender NPO 2, de jongerenzender NPO 3, maar liet de hoofdzender NPO 1 ongemoeid. Want op die zender zijn de kijkcijfers hoog, en wordt het geld verdiend.
Voorvechter in Den Haag: SP en GroenLinks.
Voordelen
Het scheelt een hoop ergernis, vooral online. En zonder reclame kan de NPO pas echt een non-profit publieke instelling zijn; vrij van commerciële belangen. Alleen al het feit dat de NPO marktleider wil zijn – een term uit het bedrijfsleven – getuigt van een commerciële instelling. Zonder reclame zou de NPO ook minder kwetsbaar zijn voor het verwijt van oneerlijke concurrentie van andere mediabedrijven.
Nadelen
Je gooit veel geld weg – 20 procent van het OCW-budget. En het is nog maar de vraag of OCW dat wil bijpassen. Het zou de NPO nog afhankelijker maken van de politiek. De reclamemarkt mag dan wel fluctueren, de politiek is ook grillig. Het beeld van de laatste acht jaar: Den Haag stelt steeds meer eisen en stort steeds minder geld.
2. De open omroep
Er komt één publieke omroep, net als in andere landen. De NPO-organisatie (het centraal bestuur) fuseert hiervoor met de NOS en de NTR. De andere negen omroepen worden tv-producenten: ‘publieke producenten’. Zij maken programma’s op bestelling. Maar ook andere producenten kunnen rechtstreeks leveren aan de NPO, zonder tussenkomst van een omroep. Maatschappelijke en culturele organisaties mogen ook programma’s maken, bijvoorbeeld door samen te werken met een tv-producent. Het
NRC-journaal? Waarom niet.
Het monopolie van de omroepen wordt doorbroken: iedereen mag leveren, zolang de programma’s maar kwaliteit hebben, en publieke waarde. Die worden bewaakt door genre-coördinatoren van de NPO. Je kunt ook denken aan één gedetacheerde NPO-redacteur per programma, die bij de productie wordt betrokken. Ook zou je voor de omroepen, hoeders van de publieke waarde, een deel van het budget kunnen garanderen.
Versies van dit plan werden ook al in
2005 en
2014 gelanceerd, tevergeefs, en het kwam onlangs opnieuw boven als plan van NTR-directeur
Paul Römer in het AD, en als item in
Zondag met Lubach.
Voordelen
Het is goedkoper (
skip the middle man) en het is pluriformer. Dit helpt tegen het verwijt dat de publieke omroep een gesloten bolwerk is, waar omroepen hun monopolie bewaken. Nieuwe omroepen mogen er alleen bij als ze zich aansluiten bij een bestaande omroep – niet bepaald een prikkel voor vernieuwing. Het plan van de open omroep vernieuwt een verouderd bestel dat nog stamt uit de tijd van de verzuiling – met voor iedere zuil een omroep. De huidige omroepen representeren niet meer het huidige Nederland. Hun profielen zijn bovendien verwaterd. BNNVARA is niet meer herkenbaar als socialistische omroep. De legitimering, omroepen vertegenwoordigen leden, verdampt ook snel. Leden lopen snel weg, het kost de omroepen veel geld om ze binnen te halen. De minister moet nog een list bedenken om PowNed en WNL binnen te houden, want die gaan in de volgende concessieperiode 2021-2025 de ledendrempel niet halen.
Nadelen
Een enorme verbouwing, met het risico dat je het kind met het badwater weggooit. De omroepen zullen flink krimpen, en houden in dit systeem wellicht niet het hoofd boven water. Ander risico: als tv-producenten, met hun winstoogmerk, rechtstreeks op tv kunnen, komen de publiek waarden in gevaar. Voorbeeld: tv-producent Stepping Stone bedacht
Vetgelukkig, een programma over de maagverkleining van Patty Brard. Omroep NTR bedacht daar vervolgens allerlei informatieve ingrediënten over obesitas bij. Dat laatste had je zonder tussenkomst van de omroep niet gehad. Maatschappelijke instellingen zullen in hun programma’s vooral hun eigen belang vooropstellen. Een programma over het Rijksmuseum, gemaakt door het Rijksmuseum, zal niet al te kritisch zijn. Verder verstoor je het wankele evenwicht in Hilversum tussen de omroepen en het centraal gezag. In dit plan krijgen de managers van de NPO-organisatie wel heel veel macht.
3. De online omroep
We heffen jongerenzender NPO 3 op; die gaat volledig online. Daar zitten namelijk de jongeren. De tv-kijker van NPO3 is gemiddeld 46 jaar. Dat is geen jongere, hoe graag hij dat ook zou willen. De BBC ging ons voor; die haalde in 2016 jongerenzender BBC Three van de televisie, om alleen online verder te gaan.
Niet alleen jongeren, de kijkers verhuizen in het algemeen van reguliere tv naar online video. De NPO moet de kijkers volgen, en zijn programma’s ruimhartig verspreiden over zoveel mogelijk platforms. Dus ook op YouTube en op bijvoorbeeld Netflix. De NPO moet samen met RTL en Talpa TV serieus werk gaan maken van NLZiet, het gezamenlijke videoplatform dat nu een sluimerend bestaan leidt. Dat is de enige manier om te kunnen blijven bestaan naast Netflix en andere grote videodiensten.
Voordelen
Verjonging, veel meer mensen maken kennis met de NPO-programma’s. Verder ligt de toekomst van video online, dus de NPO moet zich haasten. Een beter online beleid versterkt de positie van de NPO tegen de mediareuzen.
Nadelen
Ondanks de krimp blijft televisie voorlopig het dominante medium; Nederlanders kijken een kleine drie uur per dag. Een platform als NPO 3 is dus belangrijk voor de status, de kijkcijfers en de herkenbaarheid. Verder loopt de NPO het risico dat het merk verwatert: op andere platforms is de video minder goed herkenbaar als publieke programma’s. Op de eigen platforms kun je beter laten zien: u bent nu bij de publieke omroep. Verder: je helpt de concurrenten als je je video aan hen verkoopt, of met hen samenwerkt.
4. De smalle omroep
De NPO gaat alleen nog maar publieke programma’s in de nauwe zin brengen: nieuws, opinie, talkshows, documentaires, kunstrubrieken, concerten, kwaliteitsdrama, levensbeschouwing. Geen amusement meer, geen reality, geen sport, geen
Boer Zoekt Vrouw, geen
Wie is de Mol. Dat kunnen de commerciële zenders immers ook prima maken.
Om te voorkomen dat alleen de geschoolde bejaarden blijven zitten, moet de omroep daarbij wel inzetten op talkshows en nieuwsprogramma’s die een breed publiek trekken:
EénVandaag,
De Wereld Draait Door, het achtuurjournaal. De lat moet lager.
Voorvechter in Den Haag: de VVD.
Voordelen:
Zo krijg je een duidelijk en gerespecteerd profiel als publieke omroep. Geen discussie meer over Frans Bauer en Patty Brard. Geen ergernis meer over BN’ers in kano’s of auto’s in vreemde oorden. Ook geen gemor meer van de concurrentie. En het is ook goedkoper.
Nadelen
Veel minder kijkers, misschien blijven er maar een half miljoen zitten. De NPO zal afzakken naar een vierde plaats in de kijkcijferlijst, achter RTL en Talpa TV. Dat betekent ook minder invloed, minder reclame, minder geld, en het gevaar dat er inderdaad alleen hoger opgeleide ouderen overblijven. Daarmee loopt het draagvlak van de NPO ernstig gevaar. Als grote groepen afhaken, zullen deze met recht protesteren tegen een omroep die er alleen voor de hoger opgeleide ouderen is, maar die wel door iedereen betaald moet worden.
Bookmarks