‘Nationale identiteit gaat een grotere rol spelen’

Frits Van Oostrom en Hubert Slings over de Canon

Door: Anne Burgers en Bas Kromhout


Welke verhalen moeten geschiedenisdocenten vertellen? Die vraag is weer actueel nu de Canon van Nederland – een overzicht voor het onderwijs – wordt herzien. Frits van Oostrom en Hubert Slings, in 2006 voorzitter en secretaris van de Canoncommissie, blikken terug. ‘Ik denk dat wij redelijk uit de klauwen van de politiek zijn gebleven.’


Recent onderzoek van Historisch Nieuwsblad laat zien dat Nederlanders nog net zo weinig weten van geschiedenis als tien jaar geleden. Dit ondanks de invoering van de Canon. Bent u teleurgesteld?

Van Oostrom: ‘Natuurlijk waren we blij geweest met een hogere score - al zouden sceptici dan zeggen dat dit resultaat niet samenhing met de Canon. Het is jammer dat 41 procent van de Nederlanders denkt dat Hugo de Groot uit het Muiderslot is ontsnapt in plaats van Slot Loevestein. Maar ik ben geneigd dat door de vingers te zien als ze wel min of meer weten wie De Groot was.’

Slings: ‘Wat mij heeft getroffen, is dat de slechtst gemaakte vraag gaat over het Nederlandse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel: 84 procent geeft een te hoge schatting. Tegelijkertijd wordt de slavenhandel verreweg het vaakst genoemd als antwoord op de vraag voor welke historische gebeurtenis Nederlanders zich schamen. Ik denk dat de Canon, waarin de slavernij een van de vensters is, heeft bijgedragen aan de aandacht voor het slavernijverleden.’

Hoe verklaart u het algemene gebrek aan historische kennis?
Van Oostrom: ‘Ons onderwijs is een enorme toetsfabriek. Leerlingen leren altijd voor een toets en daarna vergeten ze de stof gelijk. Ik vraag me af wat eruit zou komen als je volwassenen test op hun kennis van bijvoorbeeld spelling of wiskunde. Wie weet nog wat de stelling van Pythagoras precies is?

‘We wilden docenten iets aanreiken, maar niet door de strot duwen’
Daarnaast ben ik benieuwd wat een enquête zou opleveren die niet alleen de feitenkennis test, maar ook onderzoekt in hoeverre geschiedenis inspireert. Wat dat betreft sluit ik me aan bij de zestiende-eeuwse filosoof Michel de Montaigne, die vond dat liefde wekken voor de stof het hoogste doel is van onderwijs. Het zou interessant zijn mensen te vragen naar hun herinneringen aan de geschiedenisles: kon de docent goed vertellen? Wat weten ze nog van het schoolboek? Dat zou niet direct een florissanter beeld opleveren, maar wel een ander beeld.

Overigens spreekt het voor zich dat liefde voor geschiedenis niet kan bloeien zonder kennis ervan.’

Uit een rondvraag die wie hielden onder geschiedenisdocenten in het voortgezet onderwijs blijkt dat velen de Canon niet of nauwelijks gebruiken. Ze zeggen dat die niet aansluit bij de tien tijdvakken waarmee in het onderwijs wordt gewerkt en niet bijdraagt aan het vergroten van historische vaardigheden. Ook vinden ze de vensters te willekeurig gekozen.

Van Oostrom: ‘De Canon is ontwikkeld voor het basisonderwijs, al verwachtten we dat hij ook in de onderbouw van de middelbare school gebruikt zou worden. Wat betreft die vaardigheden: Herman Beliën, die in de Canoncommissie zat, vond het een hopeloze missie om kinderen van dertien, veertien jaar daarmee op te voeden. Ook het commissielid Maxim Februari pleitte voor een speelsere lijn. Die hebben we gevolgd.



Slings: ‘Zo hebben we nadrukkelijk geprobeerd weg te blijven bij een keurslijf. We wilden docenten iets aanreiken, maar niet door de strot duwen. De Canon is nooit bedoeld als een dichtgetimmerd concept en de vijftig vensters zijn niet dwingend. Waar “Rembrandt” staat, mag je ook “Hals” of “Vermeer” lezen. De vensters heten zo, omdat je erdoorheen kunt kijken naar het achterliggende veld. In dit geval naar de enorme schilderijenproductie in de Gouden Eeuw. Als ik op pabo-scholen kom, leg ik dit altijd uit. Zo zijn we constant bezig met het de-canoniseren van de Canon.’

De Canon is gemaakt in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In hoeverre was het een politiek project?

Van Oostrom: ‘Ik denk dat wij redelijk uit de klauwen van de politiek zijn gebleven. De afspraak met OCW was altijd dat we konden bedenken wat we wilden. Daarna was de politiek weer aan zet.’

Slings: ‘Wij hadden geen waarnemer van het ministerie, terwijl de commissie-De Rooy, die de tien tijdvakken bedacht, er wel een had.’

‘Jozias van Aartsen wilde Marco van Basten in de Canon’
Van Oostrom: ‘Natuurlijk kregen we te maken met politici die hun wensen kenbaar maakten. Tijdens ons eerste beraad op het ministerie zei toenmalig staatssecretaris Medy van der Laan bijvoorbeeld dat er veel zwarte bladzijden in de Canon moesten. Typisch D66. Die zwarte bladzijden zijn er gekomen – met vensters over slavernij, de Holocaust en Srebrenica –, maar niet omdat zij dat wilde. Jozias van Aartsen vond dat Marco van Basten erin moest, en ook Johan Cruijff. Die laatste geef ik nog wel een kans, maar Van Basten?’

Vond u het storend dat politici zich ermee bemoeiden?

Van Oostrom: ‘We waren er natuurlijk niet blij mee, maar je kunt er ook een positieve draai aan geven. Al die ophef geeft aan dat het nut heeft om aandacht te schenken aan geschiedenis en dat alfavakken ertoe doen. Bètawetenschappers zijn veel sterker in het promoten van hun vakgebieden dan alfa’s. Wij twijfelen altijd: moeten we wel een hiërarchie willen aanbrengen in de geschiedenis? Moet er wel een Canon komen, riekt dat niet naar nationalisme? Historici zijn erg geïnteresseerd in macht en het onderzoeken ervan. Het beheersen van onderwijs is natuurlijk ook macht – feitelijk de enige vorm van legale indoctrinatie. Ik ben een ex-marxist, dus ik begrijp dat historici daar kritisch over zijn. Maar nu ik er iets meer bij betrokken ben geweest, kan ik echt getuigen dat wij in volledige vrijheid en zonder inmenging de Canon hebben kunnen opstellen. Dan denk ik: laten we als alfa’s ook eens onze zegeningen tellen. Mogen we niet gewoon blij zijn als we kunnen garanderen dat iedereen weleens van Erasmus, Spinoza en Hugo de Groot heeft gehoord?’

‘Onderwijs is de enige vorm van legale indoctrinatie’
Politieke partijen hebben uiteenlopende verwachtingen van geschiedenisonderwijs. Het CDA wil een verbindend verhaal voor de samenleving, D66 wil liever democratische waarden overdragen. Beide zijn voor méér geschiedenis, maar om verschillende redenen.

Van Oostrom: ‘Beide posities vind ik tot op zekere hoogte valide. Dan leg ik de nadruk op dat gedeelde verhaal. Niet om iemand buiten te sluiten, maar gewoon vanuit de gedachte dat je leeft in een bepaald land met een bepaald verleden. Als ik bijvoorbeeld in Marokko zou wonen, zou ik ook de geschiedenis van dat land beter willen leren kennen.’


Is de Canon een vorm van nationale-identiteitspolitiek?

Van Oostrom: ‘De commissie is zo veel mogelijk weggebleven bij de discussie over nationale identiteit. Daar zagen we niks in. We vonden het een gevaarlijk begrip en dat vind ik nog steeds. Met dit standpunt kwamen we toen weg, hoewel de Onderwijsraad vond dat de Canon een speciale functie had voor de nieuwe Nederlanders. De Canon als wasstraat van de Nederlandse identiteit: als je die eenmaal had gehad, dan was je een echte Nederlander. We hebben daar afstand van genomen.’


De Tweede Kamer heeft besloten dat er een herzieningscommissie komt. Vindt u dat een goed idee?

Van Oostrom: ‘Wij hadden zelf bedacht dat al vijf jaar na de invoering moest worden gekeken hoe de Canon functioneert. Dat zijn er twaalf geworden. Maar voordat er een herzieningscommissie bij elkaar wordt gezocht, zou je eerst moeten onderzoeken hoe de Canon het doet in het basisonderwijs. We moeten niet bang zijn de stekker eruit te trekken als blijkt dat docenten en leerlingen er niets aan hebben. Zelf zou ik misschien ook wat vensters willen aanpassen, maar laten we ervoor zorgen dat verandering geen doel op zich wordt.’

‘De verleiding voor politici om te scoren met de Canon is groot’
Minister Van Engelshoven van OCW heeft gezegd dat er meer vrouwen in de Canon moeten. Dat is een duidelijke politieke opdracht aan de herzieningscommissie.
Slings: ‘De Tweede Kamer heeft gezegd dat de politiek geen invloed mag hebben op de Canon. Daarmee is de uitspraak van de minister teruggenomen.’

Van Oostrom: ‘Ik acht de Nederlandse politiek verstandig genoeg om die lijn aan te houden en zich niet met de inhoud te bemoeien. Wel lijkt het me waarschijnlijk dat het debat over nationale identiteit een grotere rol gaat spelen dan twaalf jaar geleden, en dat die prominenter naar voren gebracht zal worden in de Canon. De verleiding voor politici om te scoren met de Canon zal groot zijn. Ik benijd de leden van die nieuwe commissie dan ook niet. Hoe vroom dat ook klinkt, ik wens ze veel wijsheid toe.’

Anne Burgers en Bas Kromhout zijn redacteuren van Historisch Nieuwsblad.

Kaders:

Frits van Oostrom en Hubert Slings
Leden Canoncommissie
Historisch letterkundige en voormalig KNAW-president Frits van Oostrom is als universiteitshoogleraar te Utrecht gespecialiseerd in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Hij was in 2006 voorzitter van de Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon. Hubert Slings, neerlandicus, was secretaris van diezelfde commissie en beheert de Canon-website entoen.nu. Slings promoveerde op het gebruik van Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs en is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Nederlands Openluchtmuseum.

De Canon van Nederland
Handzaam overzicht
Aan de hand van vijftig ‘vensters’ – personen, voorwerpen, verschijnselen en gebeurtenissen, zoals Willem van Oranje, de Grachtengordel en De Stijl – geeft de Canon van Nederland een overzicht van de Nederlandse geschiedenis. In 2006 stelde een negenkoppige commissie de Canon samen in opdracht van de Nederlandse staat. De commissie bestond uit historici en andere deskundigen, onder wie Els Kloek, Herman Beliën en Maxim Februari. De Canon werd in 2009 ingevoerd in de onderbouw van de middelbare en de bovenbouw van de basisschool, om mede richting te geven aan het geschiedenisonderwijs. Recent heeft de Tweede Kamer besloten dat een nieuwe commissie de Canon zal herzien.
In 2001 deed de zogeheten commissie-De Rooy voorstellen voor een indeling van de geschiedenis in tien tijdvakken. Elke periode heeft een naam die de belangrijkste ontwikkelingen samenvat: bijvoorbeeld tijd van boeren en jagers, tijd van ontdekkers en hervormers, en tijd van televisie en computer.

Eigen onderzoek HN
In Historisch Nieuwsblad 2018/6 stond een onderzoek naar de geschiedeniskennis van de Nederlandse bevolking. Daaruit bleek dat het er niet best mee gesteld is. Het gemiddelde cijfer was een 5,2: precies hetzelfde als in 2008, toen Historisch Nieuwsblad dezelfde twintig vragen voorlegde aan een representatieve groep Nederlanders. De vragen werden destijds opgesteld in samenwerking met de (emeritus) hoogleraren geschiedenis Hans Blom, James Kennedy en Niek van Sas, en waren gebaseerd op de Canon.