Bergers MSC Zoë stuiten op 16e-eeuws scheepswrak


NOS | Trudy van Rijswijk

Je zou het een geluk bij een ongeluk kunnen noemen: bij het opgraven van de containers die overboord sloegen van de MSC Zoë in de Noordzee in februari zijn bergers gestuit op een scheepswrak uit de 16e eeuw.

Het schip uit 1536, uit Noord-Holland, was volledig met Nederlands hout gebouwd en gevuld met koperen platen, afkomstig van de welvarende Duits-Tsjechische familie Fugger. Het is de eerste keer dat een wrak van een dergelijk Nederlands schip wordt gevonden in het Nederlandse deel van de Noordzee. Het wrak en de koperen platen zijn gepresenteerd door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed in Amersfoort.

Door het gladboordig bouwen konden Nederlandse zeewaardige schepen groter worden en langere afstanden afleggen. Dit gebeurde kort voordat de Verenigde Oostindische Compagnie actief werd, in de periode dat het reizen naar verre bestemmingen met veel lading aan boord in zwang raakte.

Op zijn kop gezet
Met de oude schepen kon dat niet. "Heel veel ontwikkelingen in de scheepsbouw werden niet opgeschreven, omdat ze zo normaal werden gevonden", zegt maritiem archeoloog Martijn Manders. "Maritiem onderzoek is nodig om onze geschiedenis te achterhalen. Dit schip laat ons het moment van verandering zien.

De overgang van 'overnaadse bouw' naar 'gladboordig' klinkt misschien eenvoudig, maar het heeft de wereld "echt op zijn kop gezet". Manders zegt dat de Gouden Eeuw niet in één dag aanbrak, maar dat er langzaam naartoe werd gewerkt.

"De Nederlanders hielden lang vast aan de traditionele scheepsbouw, maar zagen wel hoe de mediterrane landen het deden. Dat hebben ze afgekeken en binnen 50 jaar werd Nederland de grootste maritieme natie ter wereld."

Gladboordig en overnaads

Bij gladboordige bouw worden de planken met afgeschuinde kanten tegen elkaar gebouwd, waardoor een gladde scheepsromp ontstaat. Overnaads is een bouwwijze waarbij de planken - ook wel huidgangen genoemd - elkaar overlappen. De bovenste gang overlapt de eronder liggende, de gangen zijn aan elkaar geklonken met koperen of ijzeren draadnagels.

Het schip dat in de Noordzee is gevonden vervoerde vermoedelijk 5000 kilo koper. De familie Fugger had in die tijd vrijwel een monopolie op de koperhandel, zegt Manders.

Uit het merkteken van de familie op de platen blijkt dat zij in de 16e eeuw steeds belangrijker werden als schakel in de handel in grondstoffen. Dat zien we ook hier terug: een Tsjechisch-Duitse zakenfamilie, die Nederlandse boten gebruikt om de concurrentie met de meer oostelijke Hanzesteden aan te gaan.

Volgens Manders is het bijzonder dat het schip is gevonden bij het opgraven van de containers. "Het geeft ons het idee dat er veel meer in zee ligt dan we ons realiseren. Dit laat het belang zien van maritiem onderzoek." Minister van Engelshoven, ook aanwezig bij de presentatie, onderschrijft dat. Thijs Coenen, maritiem archeoloog zegt: alhoewel het bekend was dat er scheepswrakken in het gebied van de containerramp waren, is dit wel echt de oudste. "De zeevaart was de snelweg van die tijd. dus het is onvermijdelijk dat er meer scheepswrakken uit die tijd in dat gebied liggen."

Het plan is om ook de rest van het wrak op te graven en te onderzoeken, zodat er wellicht nog meer conclusies kunnen worden getrokken over waar het naartoe ging of hoe het is gezonken.


NOS | Trudy van Rijswijk

Kijk hier naar beelden van de presentatie in het artikel.