Portiekflats in Randenbroek uit 1954 van David Zuiderhoek (inzet). © Johan GaljaardLeo de Vries 07-10-16, 08:00 Laatste update: 08:01

David Zuiderhoek: Architect met twee gezichten

De invloed van David Zuiderhoek (1911-1993) op de naoorlogse stad kan nauwelijks worden overschat. Kruiskamp, Randenbroek, Soesterkwartier en Koppel zijn deels van zijn hand. Binnenkort verschijnt een overzichtswerk van deze architect en stedenbouwkundige.

Als Johan Galjaard van SVP Architectuur en Stedenbouw een overzichtskaart op tafel legt, wordt in één oogopslag duidelijk hoever de stedenbouwkundige hand van Zuiderhoek reikt in Amersfoort. De puntenwolk van ruim veertig stedenbouwkundige en architectonische werken beslaat nagenoeg de hele schil rondom het oude centrum tot aan het Valleikanaal. Van het Russisch ereveld tot basisschool De Magneet in het Soesterkwartier en van riante woonhuizen op de Berg-Noord tot aan de oudevandagenwoningen in Kruiskamp. Als geen ander drukte Zuiderhoek zijn stempel op deze naoorlogse wijken.

Galjaard is een van de vier auteurs van de monografie die begin volgend jaar het licht ziet. Meer dan 400 werken van Zuiderhoek worden beschreven in het boek dat hij schreef met de architectuurkenners Dorothee Segaar-Höweler, Anton Groot en Max Cramer. ,,Van Leeuwarden tot Kerkrade'', schetst Galjaard de reikwijdte van het boek. ,,Zuiderhoek heeft veel betekend voor Amersfoort, maar daarmee is hij nog geen typisch Amersfoortse architect. Zijn invloed is in heel Nederland zichtbaar.''

Hoewel het Amersfoortse bureau SVP Architectuur en Stedenbouw aan 't Zand een rechtstreekse voortzetting is van het in 1984 opgeheven Baarnse ontwerpbureau Zuiderhoek, heeft Galjaard de befaamde architect nooit ontmoet. Uit gesprekken met collega's die hem wel van nabij kenden, komt een beeld naar voren van een zeer getalenteerde architect, maar ook van een man die niet altijd gemakkelijk was in de omgang. ,,Zuiderhoek kon op zeer charmante wijze mensen voor zich winnen, maar kon medewerkers ook compleet afbranden of uitfoeteren in het bijzijn van anderen.''

Smallere beurs
Dat dubbele gezicht kan ook teruggevonden worden in zijn Amersfoortse werk. Zuiderhoek bouwde riante villa's en landhuizen voor de welgestelden op de Berg, maar ook rijen portiekwoningen voor mensen met een smallere beurs in de vroeg naoorlogse uitbreidingswijken.




Dubbel woonhuis aan de Abraham Kuyperlaan (1949) © Johan Galjaard

,,In Amersfoort is hij vooral bekend geworden door de huurwoningen en de stedelijke uitbreiding in de vorm van de bloembladen rond het centrum'', zegt Galjaard. ,,En daarmee ook van het idee van de radiale hoofdwegen door die nieuwe buurten die allemaal leiden naar of uitkijken op de Onze Lieve Vrouwetoren. Dat stedenbouwkundige plan werkte hij uit met zijn rechterhand Arie Rooimans. Die kende hij nog van het gerenommeerde Rotterdamse bureau Granpré Moličre en die had hij in 1946 gevraagd naar Amersfoort te komen om hem te assisteren.''

,,Aan het dubbele woonhuis op de Abraham Kuyperlaan in het Bergkwartier is te zien dat Zuiderhoek een romanticus was, maar tegelijk ook modern wilde zijn'', legt Galjaard uit. ,,Het huis heeft aan de voorkant een boerderijachtig uiterlijk, een beetje Engelse cottagestijl. Maar het heeft aan de voorkant een groot raam, wat niet gebruikelijk was. En aan de achterkant is de daklijst opgetild tot aan de tweede verdieping. Dat zorgt voor veel meer ruimte en licht. Traditioneel en modern lopen hier door elkaar.'





Portiekflats in Randenbroek (1954). © Johan Galjaard

Randenbroek
Maar wie Zuiderhoek écht wil leren kennen, moet naar het oosten. Naar de Rossinistraat in Randenbroek, naar de Cabralstraat in Kruiskamp en de Beethovenweg in Randenbroek. Die moet gaan fietsen naar De Ganskuijl waar de flats nu bezwijken onder de slopershamer en doorrijden naar het eind van het Soesterkwartier of naar Jericho. Hier staan de rijtjeswoningen en de portiekflats waarin vele generaties Amersfoorters hun thuis vonden en opgroeiden.

Het zijn de wijken die nu vaak negatief in de krant komen met problemen als hangjongeren, brandstichting of geweld. Een deel van de woningen gaat nu zelfs tegen de vlakte ten faveure van de broodnodig geachte stadsvernieuwing. Maar wie dat wil, kan in de bakstenen gevelpartijen in De Ganskuijl subtiele ornamenten ontdekken, die ziet dat de flatwoningen aan de Arubalaan ruim een meter breder zijn dan de gebruikelijke sociale huurwoningen. En die verbaast zich over de zee van groene ruimte die er zit tussen de portiekflats in Randenbroek.

,,Zuiderhoek en Rooimans hebben hun uiterste best gedaan om mensen op een prettige en leuke manier te laten wonen. Ze vonden dat de volkshuisvesting net zo goed moest zijn als de behuizing van Amersfoorters met een betere baan. Daar zijn ze zeer goed in geslaagd. Met heel weinig geld, want dat was er niet, zo vlak na de oorlog, maar met des te meer vakmanschap.'' Als voorbeeld noemt Galjaard de bomenbuurt in het Soesterkwartier.

Kloek
Dit achterste deel van de wijk trok jarenlang bekijks van stedenbouwkundigen en architecten van over de hele wereld. ,,De kloeke flatgebouwen aan het Vreeland hebben aflopende lessenaarsdaken en staan gestaffeld, dus schuin op de straat. Zuiderhoek had ze ook met een plat dak en evenwijdig aan de straat kunnen ontwerpen, maar dit ontwerp pakt veel beter uit. Het biedt veel meer ruimte op straat en voor het groen tussen de flats.''

Ook de eengezinswoningen in de bomenbuurt kennen veel praktische en kenmerkende details. Die gaan van de waaiervormige sierbestrating in het wegdek tot het ontbreken van lantaarns op straat. De afwezigheid van tuinhekjes draagt bij aan het ruimtelijke gevoel van deze woonstraten. Net als het gegeven dat de woningen niet met de voor- of achterkanten aan elkaar grenzen, maar dat de voorzijde van het ene bouwblok aankijkt tegen de achterzijde van het volgende blok, de 'strokenverkaveling'. Die aandacht voor openbare ruimte en details onderscheidt Zuiderhoek van zijn compagnon Rooimans. Galjaard: ,,Die was minder poëtisch en sensibel.''




Stadswoonhuizen aan de Kleine Spui (1949). © Johan Galjaard

Zuiderhoek herhaalde zichzelf vaak in zijn architectuur. De kenmerkende bovenlichten (raampartijen boven de voordeur) van de woningen in de bomenbuurt vinden hun oorsprong in de stadswoonhuizen pal naast de Koppelpoort aan de Kleine Spui. Met een geweldig gevoel voor verhoudingen en historisch besef bouwde Zuiderhoek hier direct na de oorlog een viertal woningen die zich perfect voegen naar de middeleeuwse maat en schaal en het materiaal van de omgeving van de Koppelpoort. Galjaard ziet hierin eens te meer 'de hand van de meester'.

School op pootjes
Een ander mooi en geslaagd ontwerp is de openbare basisschool 'Prof. Dr. Ph. Kohnstammschool' aan de Evertsenstraat in de wijk Koppel. Het heet in de volksmond ook wel de 'school op pootjes', omdat het handenarbeidlokaal op een aantal zuilen staat en met de rest van het gebouw wordt verbonden door een trappenhuis. Na een kostbare en tijdrovende restauratie zit er nu een kinderdagverblijf in. De school is in gebruik bij De Vlindervallei.



De Kohn-stammschool aan de Evertsenstraat (1952). © Johan Galjaard


Dat de Kohnstammschool beschikt over opvallend hoge glaspuien is geen toeval. Galjaard stelt dat de maatvoering van de raampartijen bij Zuiderhoek duidelijk iets zegt over de functie. ,,Kijk maar naar de rijtjeswoningen aan de Scheltussingel. De ramen op de begane grond beslaan bijna de hele gevel, bijna als bij de latere doorzonwoningen. Dat wijst erop dat hij de woonkamer als een open en publieke ruimte beschouwde. De bovenverdieping daarentegen is bijna geheel gesloten, privé. Daar zie je een paar kleine verticale raampjes, maar vooral een bakstenen wand.''

Het is gemakkelijk de loftrompet te steken over het werk van Zuiderhoek. Maar heeft de architect dan helemaal niets verkeerd gedaan in Amersfoort? Toch wel, vindt Galjaard, al is het niet veel. Hij wijst op een foto van het ontwerp van een dubbel woonhuis aan de Hogeweg 72-76, opgetrokken uit geel baksteen met forse raampartijen op de begane grond en eerste verdieping en een grote kunststof gevelplaat. ,,Dit vind ik zijn minst geslaagde ontwerp. Een beetje armetierig en het draagt naar mijn mening niet echt zijn handtekening.''




David Zuiderhoek (1911-1993) toont steeds twee gezichten: aimabel en streng, behoudend en vernieuwend, ontwerper van landhuizen en portiekflats. © Fasade
DHV
De kroon op het werk van Zuiderhoek is volgens Galjaard het hoofdkantoor van ingenieursbureau DHV aan de Laan 1914. Het in 1970 opgeleverde gebouw is een van de laatst overgebleven authentieke kantoortuinen in Nederland. Het bestaat uit zeshoekige, op kolommen geplaatste vloervelden met grote raampartijen die het uitbundige groen van de omgeving onbeperkt binnenlaten en die sterk doet denken aan de vorm van een honingraat.

,,Van de kantoortuinen die er nog zijn, is dit veruit de meest flexibele en duurzame'', oordeelt de Amersfoortse SVP-architect. ,,De grote verdienste van Zuiderhoek bij dit kantoor is dat hij op tijd wist te stoppen. Bij een andere bekende kantoortuin, die van Centraal Beheer in Apeldoorn, heeft de architect zich tot in detail bemoeid met het gebouw, tot aan de werkplekken toe.''

,,Zuiderhoek ontwierp de buitenvormen en de binnenruimtes van DHV, maar ging niet verder dan dat. Daardoor is het gebouw uiterst flexibel geworden en kon het gemakkelijk aangepast worden aan de eisen van de moderne tijd. In dat opzicht was Zuiderhoek zijn tijd ver vooruit.''

Gehecht
Zuiderhoek zei zelf over zijn DHV-ontwerp, geheel in de geest van de jaren zeventig: ,,Ik ben nogal gehecht aan dit gebouw, haast omdat 't geen architectuur is. En laten we eerlijk zijn, is 't niet de grootste opgave voor de architekt om zo veel mogelijk terug te treden?''

Hierdoor is het DHV-hoofdkantoor volgens Galjaard 'het meest stedenbouwkundige' gebouw van Zuiderhoek geworden: een verzameling van grotere en kleinere plekken binnen een gevelscherm dat de bosrijke omgeving tot diep in het gebouw voelbaar maakt.

Dat Galjaards constatering geen loze kreet is, mag blijken uit het feit dat het ruim 45 jaar oude DHV-pand dit jaar door de Dutch Green Building Council werd uitgeroepen tot een van de duurzaamste kantoren van Nederland. Na een grondige verbouwing weliswaar, maar toch.