Results 1 to 2 of 2

Thread: Vervoer van toen: de Koets

  1. #1
    Veteran Member The Lawspeaker's Avatar
    Join Date
    Feb 2009
    Last Online
    11-05-2023 @ 04:45 AM
    Meta-Ethnicity
    Celto-Germanic
    Ethnicity
    Dutch
    Ancestry
    Brabant, Holland, Guelders and some Hainaut.
    Country
    Netherlands
    Politics
    Norway Deal-NEXIT, Dutch Realm Atlanticist, Habsburg Legitimist
    Religion
    Sedevacantist
    Relationship Status
    Engaged
    Age
    36
    Gender
    Posts
    70,127
    Thumbs Up
    Received: 34,729
    Given: 61,129

    0 Not allowed!

    Default Vervoer van toen: de Koets

    Vervoer van toen: de Koets

    In dit artikel een stukje geschiedenis over het openbare vervoer. Iedereen die bezig is met het maken van een familiegeschiedenis- of kwartierstaatalbum heeft er wat aan als het gaat om de afbeeldingen (zelf googelen op de diverse genoemde sites voor meer) of informatie in de tekst. Immers, iedereen heeft voorouders die van de huifkar en/of (post)koets gebruik heeft gemaakt. Voor het samenstellen van een mooi tijdsbeeld bij een bepaalde voorouder zijn dit soort uitgeprinte afbeeldingen dan ook een 'must'.

    Vervoer is van alle tijden, maar als er één vervoersmiddel is dat ook echt tot op de dag vandaag bekend is, dan is het wel de koets. Met zijn ontelbare variaties in naam en uiterlijk spreekt de koets tot ieders verbeelding.

    Wanneer werd er voor het eerst gebruik van gemaakt en hoe veranderde de koets toen andere vervoersmiddelen, zoals de in de tijdschrift uitgave FiB nr. 3 - dec.2013 (klik hier om na te bestellen) besproken trekschuit, hun intrede deden? Het fenomeen paard en wagen is misschien wel het langst in gebruik zijnde vervoersmiddel dat mensen tot nu toe hebben gehad. Vandaar dat de koets in dit artikel centraal staat.

    1. In het Römisch-Germanische Museum in Keulen staat een reconstructie van een Romeinse reiswagen, die door twee of vier ezels, ossen of paarden getrokken werd. De vooras had kleinere wielen, waardoor de wagen makkelijker bestuurbaar werd. Er was nauwelijks of geen sprake van vering, waardoor een rit, zelfs over de min of meer bepleisterde wagen, geen lolletje was. De snelheid was maximaal 8 km/uur. De wagens waren veelal versierd met bronzen beeldjes en ornamenten.
    Van de 17e tot de 20e eeuw was de koets met al zijn verschillende types het meest in omloop, maar het gebruik van paard en wagen gaat veel verder terug in de tijd. De Romeinen ontwikkelden al een wegennet, dat geschikt was voor het gebruik van wagens. Vóór die tijd waren de wegen zo slecht, dat mensen liever te voet of te paard gingen. Met het ontstaan van beter begaanbare wegen kwamen ook meer verschillende type wagens. Van kleine strijdwagens met twee wielen, de zgn. Currus, tot grote, comfortabele rijtuigen waar men zelfs in kon slapen, zoals de Carruca. Het woord 'kar' komt overigens van een militaire wagen die de Romeinen gebruikte, de 'Carrus'.

    Na de val van het Romeinse rijk rond de 5e eeuw na Christus, verdween de koets grotendeels van het toneel en namen de meer eenvoudige boerenwagen en huifkar de taken over. Tot ongeveer 800 na Christus werden koetsen en rijtuigen voornamelijk gebruikt voor religieuze doeleinden zoals bij een processie.


    2. M.b.v. huifkarren verplaatsten zich niet alleen kooplieden en bodes zich tussen de steden en dorpen, maar ook chirurgijnen, narren, straatmuzikanten, schilders en schrijvers, bouwmeesters, enz. Het reizen was niet zonder gevaar: pech met de huifkar zelf, ongelukken door de slechte staat van het wegennet en de kans overvallen te worden door struikrovers. Het was vaak bepaald geen pretje: regen/sneeuw en modder in de natte seizoenen,
    hitte en stof in de zomer.



    Over het algemeen kan gesteld worden, dat reizen over de weg in een huifkar in de Middeleeuwen bepaalt geen pretje was. Slechte wegen, struikrovers en het betalen van tol droegen hier allemaal aan bij. Hoe laat het reizen per koets weer op gang kwam, blijkt uit het feit omstreeks 1550 in Parijs nog maar 3 koetsen door de stad reden. Het duurde tot in de 17e eeuw, toen de rijkdom van veel Nederlanders in de Gouden Eeuw toenam, dat de koets weer bepalend werd voor het straatbeeld.

    Over de herkomst van het woord 'koets' bestaan verschillende verhalen. Zo zou het afstammen van de naam Kocs, een dorp in Hongarije waar het keizerlijk wagenpark zich bevond. Een ander verhaal is dat het afstamt van het woord 'coche', dat voor het eerst in 1545 in Frankrijk opduikt. De betekenis van het woord 'koets' staat wel vast: het is een cabine, die met vier riemen tussen twee assen wordt opgehangen, waardoor een soort vering ontstaat die het reizen met een koets een stuk aangenamer maakte dan met een huifkar, die geen enkele vering had. Van hieruit ontwikkelden zich in alle delen van Europa verschillende soorten koetsen.

    Zo zijn er enkele bekende en minder bekende namen voor de diverse soorten: de coupé, diligence, omnibus, Janplezier, paardentram en postkoets. Minder bekende name zijn de Achenbacher, Barouche, Landauer, Victoria en Vigilante. Sommige types hadden maar één enkele functie, zoals het vervoer van personen, voor de jacht of (tegenwoordig) het recreatief vervoer van gehandicapten (huifbed). Andere waren multifunctioneel (bijv. de Duitse Achenbacher) en waren voor meerdere doeleinden inzetbaar. Bepaalde types waren uitsluitend bestemd voor in de stad en andere juist voor langere afstanden tussen steden. Natuurlijk ontstond er bij de koets ook een klassenverschil en konden de rijksten zich zelfs een eigen koets veroorloven, die alleen op zondag gebruikt werd (kerkwagen).


    3. Een postkoets reed buiten de grotere steden in het begin van de 18e eeuw uitsluitend nog over zandwegen, die in de herfst vaak veranderen in complete modderpoelen, waar de koets regelmatig in vast kwam te zitten.


    Nederland/Amsterdam
    In Nederland begon het bouwen van koetsen in de 17e eeuw steeds populairder te worden. Een bekende Amsterdamse koetsenbouwer uit die tijd was Jan Fusting. De 17e eeuwse koetsen waren lang en laag en vaak stonden er achterop de koets één of twee lakeien. De koetsier mende hierbij een span dat bestond uit 2, 4, of 6 paarden. De populariteit van de koetsen droeg ook bij aan de verkeersdrukte in de nauwe straten van Amsterdam. Er ontstonden opstoppingen als twee koetsen elkaar moesten passeren en voor wandelaars was dit verkeer niet echt veilig.

    Daarnaast had de bestrating in Amsterdam flink te lijden onder het gedender van de koetsen. Hierdoor werd het rijden met grote koetsen in de binnenstad verboden door het Amsterdamse stadsbestuur. De enige uitzondering hierop was voor koetsen met mensen die van buiten de stad kwamen.

    De wegen in deze tijd waren weliswaar iets beter, maar nog steeds hadden de seizoenen een grote invloed op de gesteldheid van gewone landwegen. In de zomer waren ze stoffig en droog, in de winter nat en modderig. Jacob van Lennep beschrijft in zijn reisboek door Nederland de wegen rond Den Bosch als "zo taai en moeraslijk, dat de wielen van de koets bijna niet konden draaien".


    4. De Postkoets tussen Den Haag en Rotterdam werd rond 1830 door
    3 paarden getrokken. Deze koets had een relatief goede vering en de
    wegen waren beter verhard, waardoor het reizen redelijk aangenaam was.


    Postkoets
    Eén van de bekendste soorten koetsen is de postkoets. Naast dat hij bekend is uit de vele boeken en strips over het Wilde Westen, heeft deze koets in Nederland ook een geschiedenis. Natuurlijk vervoerde de postkoets ook post, maar hij was in de eerste instantie bedoeld voor het zo snel mogelijk vervoeren van passagiers over langere afstanden. Daarbij moesten de paarden verwisseld worden en dat gebeurde bij de zgn. posthalte. Na de wisseling kon de koets weer snel verder. Het was wel mogelijk dat de bemanning en reizigers bij zo'n posthalte konden eten, drinken en rusten. Complete maaltijden met eieren, niertjes en spek konden genuttigd worden. Meestal hadden de reizigers zo'n 20 minuten de tijd waardoor veel van het eten overbleef en voor de volgende gasten bewaard werd. De plaatselijke barbier kwam op deze momenten ook langs om te kijken of er nog iemand geknipt of geschoren moest worden. Voor passagiers was dit ook het moment om even hun strakke laarzen uit te doen en een paar fijne sloffen aan te trekken.

    Overigens komen we tegenwoordig, met name in Oostenrijk, nog steeds in vrijwel elk redelijk dorp de vroegere post- of pleisterplaatsen tegen in de vorm van Hotel of Gasthof 'Post'.

    De in FiB nr.3 genoemde trekschuit werd in de 18e eeuw een serieuze concurrent van de postkoets. Het reizen in een postkoets was namelijk veel minder comfortabel dan met een trekschuit. En daarbij kostte een ritje met de postkoets wel drie keer meer dan dezelfde afstand met de trekschuit. Vermeldenswaard is het feit, dat de Amerikaanse postkoetsendienst Wells Fargo een aantal huisregels had opgesteld voor het reizen met de postkoets. Heren werden bijvoorbeeld verzocht geen sigaar of pijp te roken. 'De geur is voor het zwakke geslacht weerzinwekkend', werd hierover gezegd. Het werd ook niet op prijs gesteld het hoofd van een medereiziger te gebruiken als hoofdkussen en het werd afgeraden alcohol te drinken tijdens de reis. Deed je dit wel, dan werd aanbevolen de fles rond te laten gaan.


    5. Een diligence die door de poort van het Rijtuigmuseum Nienoord in Leek (Gr.) rijdt. Hier zitten niet alleen reizigers in, maar ook bovenop.


    Diligence
    De diligence was de populairste koets die voor het openbaar vervoer werd gebruikt. Het is een lichte postkoets met een goede vering. Vóór de komst van de diligence was een rit met een (post)koets weliswaar een stuk aangenamer dan met een huifkar, maar het was toch niet echt comfortabel. Je werd door elkaar geschud en stapte op de plaats van bestemming meestal doodop uit. Door een betere vering werd het vervoer met de diligence een stuk aangenamer, al gebeurden er nog wel veel ongelukken. Bij veel belangstelling zaten er namelijk ook mensen op het dak en dat was bij de soms heftige hobbels in de weg bepaald niet veilig.

    Het netwerk van wegen werd vanaf de Bataafs-Franse tijd niet alleen groter, de wegen werden ook steeds vaker verhard, waardoor er meer en meer lijnen ontstonden. Zo waren er dienstlijnen tussen Amsterdam, Leiden, Den Haag en Rotterdam, maar ook tussen Rotterdam en Antwerpen. Toen in de 2e helft van de 19e eeuw de trein in opmars kwam, verdween de diligence langzaam.


    6. Rond 1840 deed de zgn. paardenomnibus zijn intrede. Dit was een soort lange koets, waarin achter of tegenover elkaar veel meer passagiers (zo'n 24) konden zitten. Hij was alleen en uitsluitend bedoeld als openbaar vervoersmiddel in de stad. De koetsier stond voorop de bok, in de buitenlucht. Deze door 2 paarden voortgetrokken bus reed gewoon over straat en dus niet op een rails, zoals dat bij zijn opvolger de paardentram wel het geval was.


    In de huidige tijd wordt de koets vooral gebruikt voor bijzondere gelegenheden. Hét voorbeeld hiervan is de Gouden Koets, die elk jaar met Prinsjesdag een rit maakt. Daarnaast zijn er verenigingen van koetsliefhebbers die graag mennen en deze oude traditie niet in de vergetelheid willen laten geraken. In het buitenland (met name in Oostenrijk, maar bijvoorbeeld ook in Brugge of Sevilla) is een ritje per koets één van de toeristische attracties. Ook bij een trouwerij wordt de koets nog wel eens van stal gehaald. Op professioneel niveau bestaat er een tak van koetsiers in de vorm van de mensport.

    De geschiedenis en de ontwikkeling van de diverse koetsen is op verschillende plaatsen te bewonderen, zoals bij de Koninklijke Stallen te Den Haag, het Nationaal Rijtuigmuseum in Leek (warm aanbevolen - zie www.museumnienoord.nl) en het koetsenmuseum 'La Deligence' in Melick (bij Roermond), dat bestaat uit een collectie van 40 negentiende-eeuws koetsen van een particulier verzamelaar - googel op koetsenmuseum La Diligence.


    Bronvermeldingen afbeeldingen:
    Afb.1: www.thuisinbrabant.nl
    Afb.2: www.scheveningen1813-2013.nl/huifkarren/index.html

    Googel voor o.a. de afbeeldingen 3 t/m 6 op ‘huifkarren in de gouden 17e eeuw’ / ‘postkoetsen’ / ‘diligence’ / ‘rijtuigmuseum Nienoord’ / ‘paardenomnibus’ en klik vervolgens op afbeeldingen.



    Wake up and smell the coffee.


  2. #2
    Veteran Member The Lawspeaker's Avatar
    Join Date
    Feb 2009
    Last Online
    11-05-2023 @ 04:45 AM
    Meta-Ethnicity
    Celto-Germanic
    Ethnicity
    Dutch
    Ancestry
    Brabant, Holland, Guelders and some Hainaut.
    Country
    Netherlands
    Politics
    Norway Deal-NEXIT, Dutch Realm Atlanticist, Habsburg Legitimist
    Religion
    Sedevacantist
    Relationship Status
    Engaged
    Age
    36
    Gender
    Posts
    70,127
    Thumbs Up
    Received: 34,729
    Given: 61,129

    0 Not allowed!

    Default




    Door Wim Kros


    Al googelend val je van het één in het ander. Oké, het kan (flink) wat tijd kosten, soms zelfs tot in de vroege uurtjes, maar dan heb je ook wat. Zeker als het gaat om het maken van mooie en vooral interessante lay-outs over voorouders uit de 19e eeuw of eerder.


    Want van personen uit die tijd heb je, op een kopie van een geboorte- of huwelijksakte na, meestal geen afbeeldingen. Googel je echter op hun geboorte-, woonplaats of (bijvoorbeeld) beroep, dan wordt alles ineens anders. Dan wordt het mogelijk om op z’n minst een leuk stukje tijdsbeeld rondom de betreffende voorouder neer te zetten, met als resultaat een prachtig geïllustreerde lay-out.


    Zo ook bij één van mijn 4 overgrootvaders. Veel wist ik niet van hem, behalve dat hij ten tijde van de geboorte van mijn oma in 1889 in Kralingen/Rotterdam woonde. Via www.genealogieonline.nl en www.verbeekgenootschap.nl kwam ik er achter dat hij in Ingen geboren en van beroep koetsier was. Eigenlijk wilde ik niet meer dan maximaal 2 lay-outs over Willem maken: de ‘technische’ links en iets over koetsiers en de stad Rotterdam in de 19e eeuw op de rechter lay-out.


    Als achtergrond voor de 4 lay-outs over Willem Cornelis is gekozen voor de groene papier-serie: 2 maal het donkergroene dessinvel, 1 maal donker grijsgroen effen en 1 maal licht grijsgroen effen. Voor het matten zijn de effen kleuren donkerbruin, donker grijsgroen en zwart gebruikt.

    Op de rechter lay-out is bovenaan het bovenste gedeelte van de originele gezinskaart uit circa 1890 geplakt. Hierop staan de namen van Willem en zijn vrouw, wanneer en waar ze geboren zijn en helemaal rechts het beroep van Willem: eerst koetsier op de Rotterdamse paardentram en na 1905 bestuurder op de electrische tram.

    Rechtsonder een uitgeknipt gedeelte van de FiB-gezinskaart F145 met daarop geschreven de adressen waar Willem met zijn gezin in Rotterdam gewoond heeft.


    Die adressen vinden we ook terug op de uit het Adresboek gesneden tekstblokjes, compleet met de beroepsomschrijvingen. De jaartallen op deze ‘knipsels’ zijn met de Dymo-lettertang gemaakt.

    Rechts in het midden het getypte verhaal over ‘vaak verhuizen’, dat op getint Papiprint papier van Papicolor uitgeprint is.

    Daarboven een verkleinde afdruk van de eerste pagina in het ‘Algemeen Adresboek der gemeenten Rotterdam en Kralingen’ uit 1891. Er is een soort klein boekje van gemaakt, waar we in een latere online-uitgave op terug komen.



    De technische pagina was geen probleem: Willem had 10 kinderen, dus dat vulde lekker op, omdat ik het persoonslabel moest vergroten. Verder had ik een kopie van zijn geboorteakte (www.geldersarchief.nl) en een kopie van een tekening van de Hervormde Kerk te Ingen rond 1850 (www.regionaalarchiefrivierenland), waar hij in 1855 gedoopt is. Dit soort afbeeldingen zijn ook te vinden als u googelt op ‘historische afbeeldingen kerk + de betreffende plaatsnaam’. Een munt uit zijn geboortejaar 1854 en uit het jaar van trouwen (1883) én een landkaart van de Betuwe (Ingen ligt bij de zwarte stip) met omgeving maken pagina 1 compleet. Overigens moeten de munten nog aangeschaft worden, maar m.b.v. de munthouder is de plaats vast gereserveerd.


    Voor de rechter lay-out had ik zomaar ergens van internet een afbeelding van een koets met daarop een koetsier geplukt. Ik was daar ook al naar op zoek geweest voor het voorgaande artikel. En door te googelen op ‘Rotterdam in de 19e eeuw’ had ik een weliswaar compacte, maar toch heel interessante tekst + plaatjes over het 19e eeuwse Rotterdam gevonden, dat ik in z’n geheel (iets verkleind) kon uitprinten en opplakken.


    Klaar, dus, zoals gedacht?! Nee, echt niet. In tegendeel zelfs. Tijdens het surfen kwam ik op www.stadsarchief.rotterdam.nl met daarop o.a. de keuze uit mensen/locaties/gebeurtenissen en digitale stamboom. Hierin zaten natuurlijk alle in Kralingen en Rotterdam geboren kinderen van Willem en Johanna, maar na wat verder surfen kwam ik ook op het vakje ‘adresboeken’. Hierin stonden de voornamen van Rotterdammers tussen 1808 en 1939, met daarbij vermeld het beroep dat ze in het betreffende jaar uitoefende. Voor sommige mensen wilde dat destijds nog wel eens wisselen, zowel wat betreft het beroep als het woonadres. Zo verhuisde Willem in 25 jaar 16 keer en dat feit alleen al nodigde mij uit verder te googelen, o.a. op ‘vaak verhuizen’. Ook ontdekte ik dat er een speciaal koetsiersglas (zonder voet, maar met ophangmogelijkheid) bestond en dat koetsiers wel van een ‘neutje’ hielden. Kortom, ik heb er een kort verhaaltje omheen gemaakt en dat netjes uitgeprint en in 3 delen opgeplakt (zie ook het artikel ‘printen op getint papier’)
    Maar ik ontdekte nog meer in de Rotterdamse adresboeken. Willem mag dan ‘koetsier’ achter zijn naam hebben staan, hij was geen koetsier op een koets.


    Deze spread laat zien hoe belangrijk het is om te ‘matten’. Niet alleen om bepaalde ‘foto’s’ of tekstblokken beter ‘los’ te laten komen van de achtergrond, maar ook en vooral om meer rust en eenheid in de lay-out te brengen. Dat geldt met name voor de linker pagina, waar maar liefst 14 verschillende elementen op geplakt zijn. Ook de kleurstelling en het feit dat veel elementen gedeeltelijk over elkaar heen of tegen elkaar aan geplakt zijn, speelt bij het zoeken naar harmonie in de compositie een belangrijke rol. Zou alles los van elkaar en zonder ‘mat’ opgeplakt zijn, dan zou het geheel een onduidelijke chaos zonder enige structuur geworden zijn. Ook de jaartallen, gemaakt met de Dymo-lettertang zorgen voor enige structuur of – anders gezegd – volgorde in het geheel. Door de foto van de eerste electrische tram uit 1905 (linksonder), het voorblad van het verslag van de ‘Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij (R.E.T.M.) 1905/1906 én de pagina uit het Rotterdams Adresboek uit 1906 gedeeltelijk over elkaar heen te plakken, ontstaat niet alleen meer ‘rust’ op de pagina, maar het geeft ook aan dat deze 3 elementen direct met elkaar te maken hebben.


    Om dezelfde reden zijn de 6 losse elementen helemaal links op de rechter lay-out op een strook van bruin achtergrondpapier geplakt. Eén van die elementen, met daarop alle soorten categoriën beambten (47 in totaal) die bij de R.E.T.M. werkzaam waren, valt eveneens om die reden gedeeltelijk over de plattegrond met daarop het Rotterdamse Tramwegnet uit 1910.

    Daarboven en –onder de electrische tram ‘in actie’, compleet met een kopie (googelen!) van een tramkaartje uit die tijd.

    Helemaal onderaan ter afsluiting van deze 4 lay-outs een gedeelte uit het gemeente-archief van overledenen, met daarnaast een 1 cent muntstuk uit het jaar van overlijden van Willem Cornelis Verbeek.


    Wellicht is hij wel zo in Ingen begonnen, maar in Rotterdam was hij koetsier op de paardentram. Dus weer googelen en plaatjes zoeken van de Rotterdamse paardentram. De techniek stond niet stil en vanaf 1905 werden in Rotterdam alle paardentrams vervangen voor electrisch aangedreven trams. En dus werd Willem tot tramwagenbestuurder gepromoveerd.

    Om al die veranderingen en met name de verhuizingen in de lay-outs te visualiseren, heb ik steeds stukjes tekst met het betreffende adres + beroepsnaam uit de opeenvolgende adresboeken uitgeprint, op maat gesneden en op jaar-volgorde ingeplakt, compleet met afbeeldingen van de trams in de Rotterdamse straten.
    Door te googelen op ‘afbeeldingen’ van ‘oude stadsgezichten Rotterdam’ en ‘straten in Rotterdam rond 1900’ kreeg ik veel plaatjes te zien in de vorm van oude ansichtkaarten van straten waar Willem met zijn gezin gewoond had. Teveel om allemaal af te printen en in te plakken – een deel ervan zal ik op de lay-outs van zijn vrouw Johanna verwerken, zodat er een mooi (straat)beeld van het Rotterdam rond 1900 ontstaat.


    Het verhaal dat ik eerder over Rotterdam in de 19e eeuw vond, zal ik nog op Willem’s lay-outs nr. 5 en 6 verwerken, tesamen met de voor- en achterkant van de originele gezinskaart uit die tijd. Uiteindelijk worden het dus geen 2, maar 6 lay-outs over met name het beroep en de woonplaats van Willem.


    Natuurlijk is dit een persoonlijk verhaal, waarbij de lay-outs door al het gevonden materiaal heel leuk uitpakken. Toch kan zoiets over heel veel andere voorouders gemaakt worden, mits u weet wat voor beroep(en) ze hadden en waar ze woonden. Dat laatste komt u te weten via de plaatselijke of centrale archieven wanneer u zoekt naar de gezins- of persoonskaarten (zie tijdschrift Familie in Beeld nr. 2 pagina 14) van de betreffende voorouder. En als u googelt op ‘adresboeken’ zult u zien dat menige stad dit soort gegevens eveneens gedigitaliseerd heeft.


    Verder kan ik aanbevelen zoveel mogelijk ‘creatief’ te surfen. Googel het woord(en) wat in u opkomt en wat ook maar iets met uw zoektocht te maken heeft. Stel zelfs gewoon een korte vraag en kijk maar wat er uit komt. Tien tegen één dat u een nieuw aanknopingspunt vindt waarmee u verder kunt en waarmee weer ‘nieuwe deuren’ open gaan.


    Veel plezier met het ontrafelen en samenstellen van de tijdsbeelden van uw voorouders. En bij deze bent u gewaarschuwd: het is verslavend!



    Wake up and smell the coffee.


Thread Information

Users Browsing this Thread

There are currently 1 users browsing this thread. (0 members and 1 guests)

Bookmarks

Posting Permissions

  • You may not post new threads
  • You may not post replies
  • You may not post attachments
  • You may not edit your posts
  •