Sporen van 19de-eeuwse gauwdieven in de Brabantse boevenbank



Petrus Gerardus van den Hurk, 29, zeilmaker, werd vastgezet voor diefstal
Beeld Trouw

Lidwien Dobber
19 oktober 2017, 12:00

Rijken staan in archieven, maar arme sloebers niet. Die staan wel in de online Brabantse boevenbank.
De rijken laten als vanzelf sporen na in de geschiedenis. Een negentiende-eeuwse schoenmaker moet een konijn hebben gestroopt of in het café op de vuist zijn gegaan om in de annalen te belanden. De Brabantse boevenbank, sinds deze maand online, vertelt iets van zijn verhaal.

Alle 300.000 registraties van de Brabantse huizen van bewaring tussen 1811 en 1925 heeft het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) gedigitaliseerd. Dat wil zeggen: driehonderd vrijwilligers zijn twee jaar bezig geweest om de wie, wat en waars in oude leggers te ontcijferen en in te voeren. Soms zijn die in allerhaast geschreven, want het was er een komen en gaan van grote en vooral kleine boeven, zegt archivaris Christian van der Ven van het BHIC. Bovendien hadden veel gevangenen geen idee hoe hun naam werd gespeld, en anderen waren zo zat dat ze nauwelijks verstaanbaar waren.

Want stel je bij zo'n huis van bewaring geen hedendaagse gevangenis voor, zegt Van der Ven. Iedere beetje plaats had er een, Zevenbergen, Oosterhout, Waalwijk. Een paar cellen, die in Waalwijk gewoon grensden aan de straat. Gevangenen konden vrijelijk met passanten communiceren, aldus de archivaris.


Jeannette Casterop, 41, zonder beroep, werd vastgezet voor oplichting
Beeld Trouw

De wildplasser kwam er terecht, de pyromaan, de vechtersbaas en de wanbetaler. Het viel de vrijwilligers op dat er opvallend veel jongetjes van acht, negen, tien jaar oud in de boeken staan, zegt Van der Ven, die voor landloperij of diefstal zijn veroordeeld. “Soms stonden er zeven van zulke jongetjes onder elkaar, een klein dievenbendetje. In de kolom ‘eerdere veroordelingen’ zie je dat ze misschien wel al tien keer waren bestraft. Zo'n vermelding is natuurlijk geen teken van luxe, het is een teken van armoe.”

Onbekend
Voor historici en stamboomonderzoekers is zijn boevenbank een prachtige bron, maar het BHIC hoopt ook dat mensen die wel eens een Geert Mak lezen of ‘Andere Tijden’ kijken hun achternaam online invoeren en zo kennismaken met een onbekend deel van de geschiedenis. Van der Ven: “Een rijke koopt een huis en gaat naar de notaris. Dan ligt er informatie vast. Dat gebeurde niet met een hardwerkende schoenmaker met huurhuis.” Pas als die over de scheef ging, werd hij zichtbaar. “Dan weet je dat hij 1,67 was, blauwe ogen had en een litteken op de wang. En misschien lees je zijn eigen woorden terug in het rechtbankverslag.”

Zichtbaar zijn de boeven ook letterlijk. Aanvankelijk werden ze ‘gebertillonneerd’; hun gezicht is beschreven volgens het systeem van de Franse criminoloog Alphonse Bertillon. Voorhoofd: hoog, kin: rond. Zodra de fotografie opkwam, ging iedere boef op de gevoelige plaat - letterlijk. “Dat was relatief duur, maar de overheid was er veel aan gelegen om die boeven te kennen. Voor ons is het geluk. Anders waren er alleen foto's van rijke mensen. Nu kreeg die schoenmaker een gratis foto die hij zelf nooit had kunnen betalen. Al kon hij hem niet nabestellen.”

Officieel zijn de gegevens in de boevenbank na 75 jaar openbaar. “Ik krijg wel eens het verzoek om een familienaam te verwijderen”, zegt Van der Ven. Dat kan niet, maar omdat de digitale versie zo makkelijk toegankelijk is, houdt het BHIC daarvoor negentig jaar aan. “Een boefje dat toen tien was, is nu ruim honderd. Dat lijkt ons redelijk safe. We willen niemand aan de schandpaal nagelen.”


Johannes Baptist Leysen, 67, koopman, werd vastgezet wegens ontucht
Beeld BHIC

Gevangenschap, sinds 1811
Het was de Franse bezetter die begin negentiende eeuw de registratie van gevangenen in Nederland op poten zette. Of eigenlijk, zegt archivaris Christian van der Ven, was vrijheidsberoving voor die tijd geen straf op zich. Mensen werden gebrandmerkt, gefolterd of verbannen. In afwachting van hun straf zaten ze wel vast, maar pas in de negentiende eeuw werden wetsovertreders tot celstraffen veroordeeld.

Dat gebeurde aanvankelijk in groepscellen, maar halverwege de negentiende eeuw raakte dat uit zwang, zegt Van der Ven. In zo'n groepscel kletsten gevangenen met elkaar en deden ze maar ongewenste kennis op - hoe kraak je die brandkast het beste - en uit Amerika waaide het idee over voor de eenmanscel.

“Een bijbel erbij en ze zouden als goede mensen weer naar buiten komen.” Maar wat laten de archieven zien? Een schrikbarende stijging van het aantal gevallen van epilepsie en krankzinnigheid. “Ze werden niet beter, ze werden gek”, aldus Van der Ven.

Hij is archivaris, zegt Van der Ven, geen onderzoeker. Maar hij ziet wel een trend. Schenden van het mijn en dijn werd in die tijd veel strenger bestraft dan mishandeling.
“We zijn de integriteit van het menselijk lichaam sindsdien veel belangrijker gaan vinden.”

Bezoek hier de Brabantse boevenbank van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)